5 oktober 2018

Ze leek op een eigenaardige manier geen botten in haar lichaam te hebben en je kreeg de indruk dat als je flink in haar scheenbeen zou knijpen, je vingertoppen elkaar zouden raken - hetgeen mijn respect voor haar sexe en daarnaast een zekere waardigheid in haar verschijning mij te allen tijde zou beletten te doen. Als je haar een hand gaf leek het alsof je een stuk schol-filet beetpakte. Haar gezicht leek wel haast vloeibaar te zijn, ondanks haar wat grove trekken. En als ze zat leek het alsof ze geen ruggengraat had, en als een duur kussen was opgevuld met zwanendons.


Somerset Maugham, Cakes and Ale, chapter XIV (1930)