4 april 2015

'De ... gestalte had de vorm van een mens...met zijn armen en benen omklemde hij een boom....waaruit de mooiste bloesems ontsproten. En met zijn handen trok hij die bloemen naar zich toe en hij zei: 'Ik houd alle koninkrijken ter wereld vast in hun bloemenpracht. En waarom zou ik verdorren, nu ik vol zit met al die groenkracht? Waarom zou ik leven als een grijsaard, terwijl ik bloei zoals de jeugd? Waarom zou ik het prachtige zien van de ogen met blindheid omfloersen? Als ik dat zou doen, zou ik me moeten schamen. Zolang als ik kan genieten van de schoonheid van deze wereld, zal ik dat vrolijk doen. Een ander leven is mij onbekend en ik ontken de praatjes die ik erover hoor.'
En ik hoorde uit de donkere wolk een stem die aan deze gestalte zei:'Je bent ongelooflijk dom, als je denkt in een vonk van van de as reeds het volle leven te bezitten; en je zoekt niet dat leven, dat in de schoonheid van de jeugd nooit verdort en dat ook in de ouderdom nimmer teloor gaat. Jij mist ook alle licht en je bevindt je in een zwarte duisternis en je bent in het menselijk verlangen verstrikt geraakt als een worm. En je leeft als het ware maar een enkel moment, om vervolgens als hooi te verdorren. zo val je in het meer des verderfs. En daar zal je eindigen met al de omarmingen van die dingen die je in je huidige situatie nu 'bloesems' noemt. Ik echter ben de zuil van de hemelse harmonie en ik leg me toe op àlle levensvreugde . Ik wijs het leven niet af en alles wat schadelijk is, versmaad ik, zoals ik jou ook veracht. Ik ben voor alle deugden een spiegel, waarin elke gelovige zich helder bekijken kan.

Visioen van Hildegard von Bingen, vertaling in 'Ootmoed' van Wilbrink, 2013, pg 154