12 augustus 2009

Ik roep het jongetje bij zijn naam: 'kom jij eens even hier,' en hij keert zich om. Hij voelt een standje aankomen en wil eigenlijk niet naar me toekomen, maar hij kan niet weigeren, hij moet komen. Een volwassene geeft hem, een klein kind, een opdracht en hij moet gehoorzamen. Terwijl hij, tegen zijn wil, naar me toekomt vraag ik me af of alleen mijn leeftijd mij het recht geeft macht uit te oefenen over een ander mens. Ik ben zijn moeder niet, ik ben zijn juffrouw niet. Hij verdient een standje, maar ik geef die alleen omdat de situatie het vereist, ik ben net als hij slachtoffer van, ja van wat? conventies? maatschappelijke regels? natuurlijke gezagsverhoudingen?

Andere situatie: een moeder verliest haar geduld en vaart uit tegen haar dochter. 'Ik ben geen vriendinnetje dat je kunt commanderen. Jij moet naar míj luisteren! Ik ben je moeder, als ik je iets zeg moet je dat doen!'  
De dochter functioneert niet binnen de regels. De moeder kan niet functioneren buiten de regels. Het klopt niet zo, het gaat buiten de natuurlijke gang van zaken om. Paniek klinkt door in de stem van de moeder: wat als het natuurlijke gezag niet meer werkt?