31 augustus 2012

De eekhoorn ging zitten. Het warme zeewater golfde rond zijn staart en tegenover hem deinde de mossel heen en weer. Het was een hele tijd stil. Toen vroeg de mossel: 'Vind je het een leuk feest?'
'Ja hoor,' zei de eekhoorn.
'Weet je,' zei de mossel, 'op grote feesten moet je altijd lachen.'
'Ja,' zei de eekhoorn.
Toen was het weer stil. Na een hele tijd pakte de mossel een stukje zoethout onder zijn schelp vandaan.
'Ik heb nog wat lekkers voor je' zei hij.
'Heerlijk,' zei de eekhoorn en hij begon op het stuk zoete hout te kauwen.
'Ik ben niet jarig hoor,' zei de mossel even later.
'Nee,' zei de mossel. 'Mijn verjaardag vier ik nooit. Want dan moet je altijd van alles voorbereiden.'
'Ja,' zei de eekhoorn.
'Het is zo maar een feestje.'
'O.'
Het was weer lange tijd stil. De mossel keek de eekhoorn onafgebroken aan en de eekhoorn liet de zonnestralen van het water tegen zijn gezicht kaatsen.
'Is het gezellig genoeg?' vroeg hij.
De mossel knikte. Tegen het eind van de middag zei de mossel: 'Nu moet je gaan. Dag.'
Hij deed zijn schelp dicht en liet zich wegdrijven.
'Dank je wel,' zei de eekhoorn nog, maar de mossel hoorde hem al niet meer.
Langzaam en tevreden waadde de eekhoorn naar de kant en wandelde langs het strand terug naar het bos.

Uit: 'Toen niemand iets te doen had', door Toon Tellegen