2 juni 2018
Het ging snel, de lantaarndrager baande een weg, de dragers draafden voort. Zo zag hij
dan voor het eerst de bevolking van Tsjong King die werkte in de
nacht....
Wel trof hem het onderscheid tussen de straten door geluid en
geur: van het daverend beuken op ijzer opeens in het kreunend en hijgend zagen door hout, het snorren van weverijen, dan opeens als een
stilte het schaven van de ivoorbewerkers; na de walglijke geur van
de slachterijen, de zure van de looierijen, de vunze van de bontbewerking. Soms ging het zo snel als het geluid omslaat bij het voorbijrijden van een fluitende locomotief. Verbijsterend waren deze snelle
overgangen na de maandenlang gelijke geur van ruimte en stilte op
de water- en zandvlakten.
J. Slauerhoff, uit: Het leven op aarde (1934)