Algemeen voorkomen: een
middelgrote, middelzware, goed gespierde hond die krachtig en evenredig
gebouwd is.
Een hond met veel uithoudingsvermogen, een levendig temperament en een
intelligente uitdrukking.
Naar de beharing onderscheidt men de volgende variëteiten: kort-, lang-
en ruwharig.
Belangrijke
verhoudingen: De lichaamslengte (van boeggewricht tot
zitbeenknobbel) is meer dan
de schofthoogte, ongeveer 10 : 9, passend voor een draver. De
verhouding van de lengte van de voorsnuit tot de bovenschedel is 1: 1.
Gedrag/temperament: Zeer trouw en
betrouwbaar, steeds oplettend, waakzaam, actief,
zelfstandig, met doorzettingsvermogen, intelligent, bereid te
gehoorzamen en begaafd met de ware herdershonden aard. De Hollandse
Herdershond werkt graag samen met de baas en hij voert een taak die hem
wordt opgedragen zelfstandig uit. Hij moet bij grotere kuddes kunnen
samenwerken met meerdere honden.