Verkouden: mijn hele lichaam lijkt uit een groot hoofd te bestaan...
Praten wordt preken: elke zin weergalmt in mijn hoofd, dat hoofd dat groter lijkt dan de grootste cathedraal.
Eten wordt zwemmen: kauwend duik ik onder en telkens kom ik even boven om een hapje adem te halen.
Het vervelende is natuurlijk, dat ik pas weet dat het dieptepunt gepasseerd is als ik weer aan het opknappen ben.