19 november 2009

Algemeen voorkomen: een middelgrote, middelzware, goed gespierde hond die krachtig en evenredig gebouwd is.
Een hond met veel uithoudingsvermogen, een levendig temperament en een intelligente uitdrukking.
Naar de beharing onderscheidt men de volgende variëteiten: kort-, lang- en ruwharig.

Belangrijke verhoudingen: De lichaamslengte (van boeggewricht tot zitbeenknobbel) is meer dan de schofthoogte, ongeveer 10 : 9, passend voor een draver. De verhouding van de lengte van de voorsnuit tot de bovenschedel is 1: 1.

Gedrag/temperament: Zeer trouw en betrouwbaar, steeds oplettend, waakzaam, actief, zelfstandig, met doorzettingsvermogen, intelligent, bereid te gehoorzamen en begaafd met de ware herdershonden aard. De Hollandse Herdershond werkt graag samen met de baas en hij voert een taak die hem wordt opgedragen zelfstandig uit. Hij moet bij grotere kuddes kunnen samenwerken met meerdere honden.

FCI-Standard N° 223 / 21.10.2009 / NL, ofwel de rasstandaard voor de Hollandse herdershond